Voormalig topatleet - Gregory Sedoc

Voormalig topatleet - Gregory Sedoc

“Goede verenigingsstructuur zorgt voor meer atletiektalent”

Tegenwoordig kennen de meeste mensen Gregory Sedoc van zijn TV optredens als analist bij Studio Sport en van Sportlab Sedoc. Maar het was in de periode tussen 1999 en 2016 dat Sedoc furore maakte op de atletiekbaan. Als jongetje van zes maakte hij in Amsterdam zijn eerste meters op de atletiekbaan. Sedoc boekte al snel succes op succes en was al een (inter)nationale topper toen hij op zijn zeventiende naar Almere verhuisde.

De weg naar de top was voor Sedoc een geleidelijk proces. Via clubwedstrijden naar de D-spelen en Jeugd Olympische dagen werkte hij zich steeds verder omhoog. En dat geheel op eigen kracht. Tegenwoordig houden vrijwel alle atletiekverenigingen data, tijden en afstanden nauwkeurig bij. Zo worden talentjes snel ontdekt en opgepikt door de diverse talentscouts. In de tijd dat Sedoc zijn eerste successen boekte in de atletieksport ging dat echter heel anders en vertrouwde hij vooral op zijn familie. Sedoc: “Ik liep als baby al op de baan rond en toen ik begon met wedstrijden waren mijn vader en broers al actief in de atletiek. Mijn vader (voormalig hink-stap-springer, red.) was in die beginperiode – ik was een jaar of dertien, misschien veertien - mijn coach bij het verspringen. Het trainen gebeurde in de avonduren na schooltijd. We hadden destijds niet de mogelijkheden die er nu zijn, maar we hebben het wel zo professioneel mogelijk aangepakt.” 

Verhuizing naar Almere

Als Sedoc op zeventienjarige leeftijd van Amsterdam naar Almere verhuist, speelt zijn atletiekloopbaan zich nog steeds in Amsterdam af. “Ik bleef lid van AAC, zat ook in Amsterdam op school en mijn atletiektrainingen waren ook nog gewoon in Amsterdam. Pas enkele jaren later kreeg ik contact met Sportbedrijf Almere en Sportservice Flevoland. Daarvoor woonden we wel in Almere, maar deden we eigenlijk niets met de (sport)organisatie in de stad. Alles verliep tot dat moment via de atletiekbond en het NOC-NSF.”

Provinciale ondersteuning

Sedoc ontdekte al vrij snel dat de steun vanuit de stad en provincie hem konden helpen bij het bereiken van zijn sportieve doelen: “Ze hebben mij fantastisch ondersteund. Niet alleen financieel, maar ook met praktische zaken als fysiotherapie. Ik heb tot op de dag van vandaag goed contact met Sportservice Flevoland, want die leveren voor de sporters in Flevoland echt fantastisch werk.”

Internationaal podium

Mede dankzij de hulp vanuit de bonden en de lokale sportorganen kan Sedoc zich volledig richten op het bedrijven van zijn favoriete sport. Het verspringen was inmiddels verruild voor een carrière als hordeloper en die beslissing legde hem geen windeieren: “Ik mocht al op jonge leeftijd meedoen aan de Europese kampioenschappen en dat is als nieuwkomer echt geweldig. Ineens stond ik naast de helden van TV. Mannen als Florian Schwarthoff en Colin Jackson kende ik van de grote kampioenschappen. Zij stonden nu plots naast me in een stadion met 50.000 toeschouwers. Op die momenten was ik echt wel even zenuwachtig, maar het was vooral heel bijzonder om mee te mogen maken.”

“Als ik zware benen had, wist ik dat er een goede race aan zat te komen”

Die druk zou voor veel (jonge) atleten verstikkend kunnen werken, maar het maakte Sedoc juist sterker waardoor hij in 2007 in het Engelse Birmingham de Europese titel op de zestig meter horden wist te pakken. “Ik heb druk nodig om te presteren. Als ik voor de wedstrijd zware benen had, dan wist ik dat er een goede race aan zat te komen.” 

Publiekstrekker

En ook na zijn gouden plak op het EK zouden er nog heel veel wedstrijden komen waarin Sedoc zijn talent toonde. Het duurde dan ook niet lang alvorens hij bij Golden League wedstrijden (tegenwoordig Diamond League) en Grand Prix wedstrijden één van de publiekstrekkers werd. “Daar groei je ook rustig in, maar dat is wel gaaf. Ik weet nog dat ik in 2009 voor de Europese kampioenschappen een persconferentie moest geven als één van de sterren op dat EK. Dan besef je wel dat je er echt bij hoort.”

Topsportstructuur

Sedoc zou tot en met 2016 aan de internationale top blijven. Het EK in Amsterdam werd zijn laatste wedstrijd als professioneel atleet. Afscheid nemen van de sport deed hij echter niet. Sedoc is nog altijd zeer betrokken bij de atletieksport en volgt de verrichtingen van nieuwe sterren als Femke Bol, Dafne Schippers en Sifan Hassan op de voet. Als analist bij Studio Sport, maar ook als liefhebber. Sedoc: “Ik heb de sport in de afgelopen jaren steeds professioneler zien worden. De hele topsportstructuur in de Nederlandse atletiek is veranderd. In mijn tijd is dat proces ingezet door de trainingsfaciliteiten die op Papendal zijn gerealiseerd. Maar ik zie ook dat het delen van kennis steeds makkelijker wordt, waardoor je specifieker kan trainen. Ook hebben we in Nederland nu de mogelijkheid om buitenlandse trainers aan te trekken. Ook werken alle atleten tegenwoordig met voedingsspecialisten, kracht- en conditietrainers, fulltime bondscoaches en zelfs een team van wetenschappers die continu je prestatiedata analyseren.”

Kaartenbak 

“In mijn tijd was dat allemaal ondenkbaar en speelde alles zich ‘gewoon’ af op de club. Mijn coach had een kaartenbakje met daarin alle gegevens, tijden en afstanden. Dat is nu niet meer zo, want zelfs op de club moet er data beschikbaar zijn die clubcoaches kunnen delen met de nationale coaches. Zo wordt talent sneller ontdekt en kan er vanuit de bond betere begeleiding worden gegeven.”

Almeerse talenten

Die landelijke professionalisering zou Sedoc ook graag lokaal, in Almere, terug zien komen. “Ik kom helaas niet heel vaak bij de atletiekvereniging in Almere, maar wat ik heb gezien van de jeugd is dat er zat talent rondloopt. Niet dat er meteen een nieuwe Dafne Schippers of Nadine Visser tussen zit, want er komt veel meer bij kijken dan alleen talent. Begeleiding is ook heel belangrijk. Ik zie in Almere bijvoorbeeld dat er talentjes rondlopen die door vrijwilligers begeleid worden. Geweldig dat die mensen dat doen natuurlijk, want zonder vrijwilligers bestaan er geen verenigingen. Maar als je wil dat talenten gaan doorstromen naar de top, dan zullen de clubcoaches wel opgeleid moeten worden op pedagogisch vlak en trainingsvormen. Daar ontbreekt het nu vaak aan.”

Verenigingsstructuur 

Sedoc benadrukt dat dat niet alleen een probleem is dat zich in Almere afspeelt, maar in heel Nederland. “Partners van Sportservice Flevoland zouden hierbij de handschoen voor Almere kunnen oppakken. Als Sportservice Flevoland een plan zou schrijven dat bijvoorbeeld ASM (Atletic Skills Model), Sportbedrijf Almere of het AKT (Almere Kenniscentrum Talent) kunnen gaan uitvoeren bij de clubs, dan zou dat een geweldige stimulans kunnen betekenen voor onder andere de atletiekvereniging Almere. Een vergelijkbaar traject is bij het windsurfen uitgerold en resulteerde in de komst van het RTC. En bij de voetbal is ook stevig ingezet op de ontwikkeling van Almere City. Het zou mooi zijn als Almere, een stad van ruim 300.000 inwoners, dankzij een goede verenigingsstructuur ook (weer) atletiektalent voort gaat brengen in de komende jaren. En dat we dat talent ook in Almere kunnen houden, zodat we met zijn allen trots kunnen zijn op onze sporters.”